ECLI:NL:CRVB:2024:813

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
22/2820 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken beroepsgronden

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 april 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van verschillende colleges van burgemeester en wethouders tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellanten, bestaande uit de colleges van burgemeester en wethouders van Asten, Deurne, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek en Someren, hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 14 juli 2022. Echter, het ingediende beroepschrift bevatte geen gronden, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemachtigde van de appellanten is meerdere keren in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar heeft deze kansen ongebruikt laten verstrijken. Hierdoor is niet gebleken van redenen die een verontschuldiging voor het verzuim kunnen vormen.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk behandeld kan worden. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M. Wolfrat, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbenden en het bestuursorgaan binnen zes weken na verzending van het afschrift verzet aantekenen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

Datum uitspraak: 23 april 2024
22/2820 PW, 22/2849 PW, 22/2850 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van
14 juli 2022, 21/272 e.v.
Partijen:
het college van burgemeester en wethouders van Asten;
het college van burgemeester en wethouders van Deurne;
het college van burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo;
het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel;
het college van burgemeester en wethouders van Helmond;
het college van burgemeester en wethouders van Laarbeek, en;
het college van burgemeester en wethouders van Someren (gezamenlijk te noemen: appellanten)
de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)

PROCESVERLOOP

Namens appellanten heeft mr. M.J. Tunnissen, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank.

OVERWEGINGEN

In artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is bepaald dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten. Ingevolge artikel 6:24 van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Het ingediende beroepschrift bevat geen gronden.
Bij brief van 13 september 2022 is de gemachtigde van appellanten in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen.
De gemachtigde van appellanten heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij aangetekende brief van 14 oktober 2022 is aan de gemachtigde van appellanten nogmaals de gelegenheid geboden de beroepsgronden in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en zijn appellanten erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg zal hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld.
De gemachtigde van appellanten heeft ook deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Niet is gebleken van redenen die een verontschuldiging vormen voor dit verzuim. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door M. Wolfrat, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 april 2024.
(getekend) M. Wolfrat
(getekend) A. Giesen
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.