Uitspraak
21 april 2023, 22/5000 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 april 2024.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, gedateerd 21 april 2023. De Centrale Raad van Beroep heeft op 5 april 2024 geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken, welke termijn ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak. De uitspraak van de rechtbank is op 4 mei 2023 aan partijen toegezonden, en het beroepschrift is pas op 16 oktober 2023 ontvangen. Dit betekent dat de termijn voor indiening ruimschoots is overschreden.
Appellante heeft aangevoerd dat de post in Marokko vaak te laat aankomt en dat zij ver van de stad woont, waardoor zij niet regelmatig haar post kan ophalen. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden geen reden vormen om aan te nemen dat appellante niet in verzuim is geweest. De Raad heeft vastgesteld dat er geen grond is om te concluderen dat de indiener van het beroepschrift redelijkerwijs niet in verzuim is geweest. Daarom is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat verder onderzoek nodig was. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 5 april 2024. Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbenden en het bestuursorgaan binnen zes weken schriftelijk verzet doen.