ECLI:NL:CRVB:2024:383
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 29 februari 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/933 ANW. De zaak betreft een hoger beroep dat door appellante, gevestigd in Marokko, is ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 oktober 2021. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht van € 136,- niet binnen de gestelde termijn is betaald. Appellante is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, zowel per brief op 30 maart 2022 als per aangetekende brief op 10 januari 2023. Ondanks deze waarschuwingen heeft appellante het griffierecht niet tijdig voldaan, waardoor het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in aanwezigheid van griffier M.S. Autar. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen bij de Centrale Raad van Beroep. De indiener van het verzetschrift kan daarbij verzoeken om gehoord te worden.