ECLI:NL:CRVB:2024:324
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 16 februari 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/2823 ANW. De zaak betreft een hoger beroep dat door appellante is ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 juli 2023 (zaaknummer 22/4167). De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht van € 136,- niet binnen de gestelde termijn is betaald. Appellante is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, zowel in een brief van 7 oktober 2023 als in een aangetekende brief van 7 november 2023. In deze brieven is duidelijk gemaakt dat het niet tijdig betalen van het griffierecht kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep.
De Centrale Raad heeft geoordeeld dat er op basis van de beschikbare gegevens niet kan worden vastgesteld dat appellante niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken en appellante heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak schriftelijk verzet te doen bij de Centrale Raad van Beroep.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in het bestuursrecht en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen voor de ontvankelijkheid van hoger beroep.