ECLI:NL:CRVB:2024:255
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 16 januari 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/1340 PW. Het hoger beroep van appellant is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. Appellant was eerder op de hoogte gesteld van de verschuldigdheid van het griffierecht van € 134,- en had de verplichting om dit bedrag binnen 28 dagen na de verzending van de eerste herinneringsbrief te voldoen. Ondanks een tweede herinnering, verzonden op 26 mei 2021, is het griffierecht niet tijdig betaald. De Raad oordeelt dat er op basis van de beschikbare gegevens niet kan worden vastgesteld dat appellant niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder verder onderzoek. De uitspraak is gedaan door rechter C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen.