Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
- veroordeelt het CIZ in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 2.123,-;
- bepaalt dat het CIZ aan appellant het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 136,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 januari 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het hoger beroep werd ingetrokken naar aanleiding van een herziene beslissing op bezwaar van het CIZ, gedateerd 5 oktober 2023. Deze beslissing hield in dat het CIZ het eerder bestreden besluit van 14 maart 2022, waarin de aanvraag van appellant voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) was afgewezen, heeft herzien. Hierdoor is appellant alsnog in aanmerking gebracht voor zorg op basis van de Wlz, wat wordt gekwalificeerd als een tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Raad heeft vastgesteld dat het CIZ veroordeeld moet worden in de proceskosten van appellant, aangezien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De kosten zijn begroot op € 1.248,- voor de bezwaarprocedure en € 875,- voor de hoger beroepsprocedure, wat resulteert in een totale proceskostenvergoeding van € 2.123,-. Daarnaast moet het CIZ het door appellant betaalde griffierecht van € 136,- vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.