Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt het CIZ in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.750,-;
- bepaalt dat het CIZ aan appellante het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 134,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. R. Kaya, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel. Op 27 maart 2023 heeft mr. Kaya het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het CIZ heeft hierop gereageerd met een verweerschrift. Gezien de intrekking van het beroep, heeft de Centrale Raad van Beroep het onderzoek ter zitting achterwege gelaten en het onderzoek gesloten.
De Raad overweegt dat volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. In dit geval heeft het CIZ op 20 februari 2023 een herziene beslissing op bezwaar genomen, waardoor appellante heeft besloten het hoger beroep in te trekken. Het CIZ heeft aangeboden de proceskosten in de beroeps- en hoger beroepsprocedure te vergoeden, maar niet voor de bezwaarprocedure, omdat er geen beroepsmatige rechtsbijstand is verleend.
De rechtbank had het CIZ echter al veroordeeld in de proceskosten van appellante in de beroepsprocedure. Daarom heeft de Raad besloten het CIZ te veroordelen in de kosten die appellante heeft gemaakt voor beroepsmatige rechtsbijstand in het hoger beroep, begroot op € 1.750,-. Daarnaast moet het CIZ het door appellante betaalde griffierecht van € 134,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken op 31 januari 2024.