ECLI:NL:CRVB:2024:2272

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
23/2801 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag nabestaandenuitkering wegens gebrek aan verzekering voor ANW en Marokkaanse wetgeving

In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 21 november 2024, wordt het hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar aanvraag om een nabestaandenuitkering behandeld. De overleden echtgenoot van appellante was op het moment van zijn overlijden niet verzekerd voor de Algemene Nabestaandenwet (ANW) en ook niet onder de Marokkaanse wetgeving. De Raad volgt het oordeel van de rechtbank Amsterdam, die eerder op 31 augustus 2023 het beroep van appellante ongegrond verklaarde. Appellante, die in Marokko woont, had een nabestaandenuitkering aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot, die in 2022 overleed. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag afgewezen, omdat de echtgenoot op de dag van overlijden niet verzekerd was voor de ANW en ook niet vrijwillig verzekerd was. De Raad oordeelt dat de argumenten van appellante, waaronder haar arbeidsongeschiktheid, niet relevant zijn voor de beoordeling van haar recht op de uitkering. De Raad bevestigt dat er onvoldoende bewijs is dat de echtgenoot verzekerd was onder de Marokkaanse wetgeving, ondanks de informatie van de CNSS. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.

Uitspraak

23/2801 ANW
Datum uitspraak: 21 november 2024
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 31 augustus 2023, 22/5754 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (Marokko) (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
SAMENVATTING
In deze uitspraak volgt de Raad het oordeel van de rechtbank dat appellante geen recht heeft op een nabestaandenuitkering. De overleden echtgenoot van appellante was op datum van overlijden niet verzekerd voor de ANW en niet voor de Marokkaanse wetgeving. De echtgenoot was verder niet vrijwillig verzekerd.

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld. De Svb heeft afgezien van het indienen van een verweerschrift.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 15 maart 2024. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.F. Sturmans.
Na de zitting is het onderzoek heropend en is aan de Svb een vraagstelling verstuurd. Partijen hebben nadere stukken ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 11 oktober 2024. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.F.L.B. Metz.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellante woont in Marokko. De echtgenoot van appellante, geboren in 1934, heeft in Nederland gewoond en gewerkt en is naar Marokko teruggekeerd. Sinds 2000 ontving hij een ouderdomspensioen op grond van de AOW. [1] In 2008 is appellante, geboren in 1961, met hem gehuwd in Marokko. De echtgenoot is daar op [datum overlijden] 2022 overleden. Na zijn overlijden heeft appellante een nabestaandenuitkering aangevraagd.
1.2.
Met een besluit van 18 mei 2022 heeft de Svb de aanvraag afgewezen omdat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. [2] Het bezwaar van appellante is bij beslissing op bezwaar van 4 oktober 2022 (bestreden besluit) door de Svb ongegrond verklaard. De echtgenoot woonde of werkte niet in Nederland. Hij was ook niet vrijwillig verzekerd voor de ANW. Ook op grond van de afspraken tussen Nederland en Marokko kan de overleden echtgenoot niet als verzekerd worden aangemerkt.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten.
Het standpunt van appellante
3. Appellante is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Zij heeft aangevoerd dat zij vindt dat zij arbeidsongeschikt is, niet kan werken en niet in haar levensonderhoud kan voorzien. Appellante heeft nog een kaart van de CNSS [3] ingezonden.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit over de weigering van een nabestaandenuitkering in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. De wettelijke regels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.1.
De Raad volgt het oordeel van de rechtbank en verwijst daarvoor naar de overwegingen van de rechtbank. Dat appellante van mening is dat zij arbeidsongeschikt is en niet kan werken, betekent in dit geval niet dat zij in verband met het overlijden van haar echtgenoot in aanmerking kan komen voor een nabestaandenuitkering. Bepalend voor de afwijzing is dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verplicht of vrijwillig verzekerd was voor de ANW.
4.2.
Er zijn verder onvoldoende aanknopingspunten die wijzen op het verzekerd zijn krachtens de Marokkaanse wetgeving van de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden, zodat ook op grond van artikel 22 van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko geen aanspraak op een Nederlandse nabestaandenuitkering kan bestaan. Weliswaar heeft de CNSS op het aanvraagformulier M/NL/203 aangekruist dat de overleden echtgenoot op de datum van overlijden verzekerd was ingevolge de wetgeving van Marokko, maar uit nader door de Svb bij de CNSS ingewonnen informatie blijkt dat hiermee werd bedoeld dat de echtgenoot bekend was bij de CNSS en dit betrekking had op de zorgverzekering. Uit de informatie van de CNSS blijkt ook dat de overleden echtgenoot van appellante niet verzekerd was voor de Marokkaanse wetgeving, hetgeen is ingevuld op formulier MN/NM/205 onder vermelding van het registratienummer van de overleden echtgenoot. Daarop is geen verzekerde periode in 2022 vermeld.
4.3.
Appellante heeft in hoger beroep nog een kaart van de CNSS overgelegd met daarop de naam en het registratienummer van de overleden echtgenoot. Deze informatie strookt met de door de CNSS verstrekte informatie maar leidt niet tot de conclusie dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden verzekerd was volgens de Marokkaanse wetgeving.

Conclusie en gevolgen

4.4.
Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat appellante geen recht heeft op een nabestaandenuitkering.
5. Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellante geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van E.P.J.M. Claerhoudt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 november 2024.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) E.P.J.M. Claerhoudt
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels

Algemene nabestaandenwet
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
(…)
d. nabestaande: de echtgenoot van degene, die op de dag van overlijden verzekerd is op grond van deze wet;
(…).
Artikel 13
1. Verzekerd overeenkomstig de bepalingen van deze wet is degene, die
a. ingezetene is;
(…)
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan, in afwijking van het eerste en tweede lid, uitbreiding dan wel beperking worden gegeven aan de kring van verzekerden.
(…).
Artikel 63a
1. De gewezen verzekerde kan zich vrijwillig verzekeren over een periode van tien jaar, met ingang van de dag na de dag waarop de verplichte verzekering is geëindigd. De eerste zin is alleen van toepassing indien de gewezen verzekerde direct voorafgaande aan de periode van vrijwillige verzekering ten minste een jaar verplicht verzekerd is geweest.
(…).
Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko
Artikel 22
1. Wanneer een werknemer op wie dit Verdrag van toepassing is, op het tijdstip van zijn overlijden verzekerd is krachtens de Marokkaanse wettelijke regelingen, en tijdvakken van verzekering volgens de Nederlandse wettelijke regelingen inzake uitkeringen aan nagelaten betrekkingen heeft vervuld, kan zijn weduwe op een pensioen krachtens laatstgenoemde wettelijke regelingen aanspraak maken.
(…).

Voetnoten

1.1 Algemene Ouderdomswet.
2.2 Algemene nabestaandenwet.
3.3 Caisse Nationale de Sécurité Sociale.