ECLI:NL:CRVB:2024:2100

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
31 oktober 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
24/708 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Anw-uitkering wegens gebrek aan verzekering

In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 31 oktober 2024, wordt de afwijzing van de aanvraag voor een Anw-uitkering door de Sociale verzekeringsbank (Svb) bevestigd. Appellante, die in Marokko woont, had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) na het overlijden van haar echtgenoot in 2020. De Svb had de aanvraag afgewezen omdat de echtgenoot op het moment van overlijden niet verzekerd was voor de Anw, noch onder de Marokkaanse wetgeving. De rechtbank Amsterdam had eerder de afwijzing van de Svb in stand gehouden, en appellante ging in hoger beroep.

De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was voor de Anw, aangezien hij op het moment van overlijden in Marokko woonde en niet in Nederland werkte. Bovendien was er geen bewijs dat de echtgenoot zich vrijwillig had verzekerd. De Raad wijst erop dat de gezondheidssituatie en financiële situatie van appellante niet leiden tot recht op een Anw-uitkering. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt dat het hoger beroep niet slaagt, waardoor de afwijzing van de aanvraag in stand blijft. Appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.

Uitspraak

24/708 ANW
Datum uitspraak: 31 oktober 2024
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 februari 2024, 23/3828 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (Marokko) (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
SAMENVATTING
In deze uitspraak volgt de Raad het oordeel van de rechtbank dat aan appellante terecht een uitkering op grond van de Anw is geweigerd. De overleden echtgenoot van appellante was op datum van overlijden niet verzekerd voor de Anw en ook niet voor de Marokkaanse wetgeving. Niet is gebleken dat de echtgenoot zich vrijwillig heeft laten verzekeren.

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld. De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 17 oktober 2024. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E.M. Mulder.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellante woont in Marokko. In 1983 is zij getrouwd met haar echtgenoot. Hij is op [datum] 2020 overleden. Appellante heeft in september 2022 een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Anw [1] via de CNSS. [2]
1.2.
Met een besluit van 10 november 2022 heeft de Svb de aanvraag afgewezen. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Met een besluit van 20 maart 2023 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar ongegrond verklaard. De Svb heeft hierbij overwogen dat de echtgenoot van appellante op de dag van overlijden niet in Nederland woonde of werkte. De CNSS heeft aangegeven dat de echtgenoot niet verzekerd was in Marokko op de dag van overlijden. Hij valt hierdoor niet onder een internationale regeling waardoor er recht op een Anw-uitkering kan ontstaan.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de echtgenoot niet verzekerd was voor de Anw omdat hij in Marokko woonde toen hij overleed en niet meer in Nederland werkte. Op grond van gegevens van de CNSS stelt de rechtbank vast dat de echtgenoot op het moment van overlijden evenmin verzekerd was op grond van Marokkaanse wetgeving zodat er ook geen aanspraak bestaat op een Anwuitkering op grond van het Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko. Ook is niet gebleken dat de echtgenoot gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om zich vrijwillig te verzekeren voor de Anw. Verder kan de gezondheidssituatie en financiële situatie van appellante er niet toe leiden dat zij recht heeft op een Anw-uitkering.
Het standpunt van appellante
3. Appellante is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Zij voert aan dat haar echtgenoot verzekerd was voor de AOW. [3] Verder is zij ziek en is de mate van ziekte hoger dan 80%, waardoor zij geen activiteiten meer kan ondernemen. Daarnaast was de echtgenoot de enige die haar onderhield.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. De wettelijke regels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.1.
Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat de aanvraag voor een Anw-uitkering terecht is afgewezen. Zowel in het bestreden besluit als in de aangevallen uitspraak is uiteengezet waarom de aanvraag van appellante voor een Anw-uitkering niet voor toewijzing in aanmerking komt. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en de overwegingen waarop dat oordeel berust. Wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, kan niet tot een ander oordeel leiden. Met name kan de gezondheidssituatie of de financiële situatie van appellante er niet toe leiden dat zij recht heeft op een Anw-uitkering.

Conclusie en gevolgen

5. Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor een Anw-uitkering in stand blijft.
6. Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellante geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van L.C. van Bentum als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 31 oktober 2024.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) L.C. van Bentum
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par M.A.H. van Dalen-van Bekkum en présence de L.C. van Bentum en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 28 novembre 2024.
Les parties disposent d’un délai de six semaines á compter de la date d’envoi pour introduire un pourvoi en cassation contre cette décision devant la Cour de Cassation des Pays-Bas: Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, NL2500 EH ‘s-Gravenhage) au titre de la violation ou de la mauvaise application des dispositions concernant la notion de groupe d’assuré.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels

Algemene nabestaandenwet
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
(…)
d. nabestaande: de echtgenoot van degene, die op de dag van overlijden verzekerd is op grond van deze wet;
(…)
Artikel 13
1. Verzekerd overeenkomstig de bepalingen van deze wet is degene, die
a. ingezetene is;
b. geen ingezetene is, doch ter zake van in Nederland of op het continentaal plat in dienstbetrekking verrichte arbeid aan de loonbelasting is onderworpen.
(…)
Artikel 14
1. Recht op nabestaandenuitkering heeft de nabestaande die:
a. een ongehuwd kind heeft, dat jonger is dan 18 jaar en niet tot het huishouden van een ander behoort; of
b. arbeidsongeschikt is (…)
Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, Rabat, 14-02-1972
Artikel 22
1. Wanneer een werknemer op wie dit Verdrag van toepassing is, op het tijdstip van zijn overlijden verzekerd is krachtens de Marokkaanse wettelijke regelingen, en tijdvakken van verzekering volgens de Nederlandse wettelijke regelingen inzake uitkeringen aan nagelaten betrekkingen heeft vervuld, kan zijn weduwe op een pensioen krachtens laatstgenoemde wettelijke regelingen aanspraak maken.
2. Het bedrag van het pensioen, bedoeld in het vorige lid, wordt berekend op basis van de verhouding welke bestaat tussen de werkelijke individuele verzekeringsduur van de overledene volgens de Nederlandse wettelijke regelingen inzake uitkeringen aan nagelaten betrekkingen en de voor dezelfde verzekerde maximaal mogelijke verzekeringsduur volgens deze wettelijke regelingen.

Voetnoten

1.Algemene nabestaandenwet.
2.Caisse Nationale de Sécurité Sociale.
3.Algemene Ouderdomswet.