Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
A.Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2024.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Twenterand hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had eerder in een zaak van 10 mei 2022, met zaaknummer 21/695, een beslissing genomen die het college niet beviel. Echter, op 18 juni 2024 heeft het college besloten het hoger beroep in te trekken. Namens de betrokkene is er een verzoek ingediend om het college te veroordelen in de proceskosten die zijn gemaakt in verband met het hoger beroep. Het college heeft hiertegen verweer gevoerd en gesteld dat het verzoek om proceskostenvergoeding niet-ontvankelijk of ongegrond is. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat het standpunt van het college niet opgaat. De Raad heeft vastgesteld dat, op basis van artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten na intrekking van het hoger beroep. De Raad heeft het college veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de betrokkene, die zijn begroot op € 875,-. Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.