ECLI:NL:CRVB:2024:1856

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
21/2734 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen college van burgemeester en wethouders

Op 1 oktober 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/2734 PW. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 16 april 2021, met zaaknummer 20/1084. Namens de betrokkene, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.W. Weehuizen, is hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. Het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch heeft (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep ingesteld, maar heeft dit later ingetrokken. De betrokkene heeft verzocht om een proceskostenveroordeling tegen het college, dat heeft afgezien van het recht om een verweerschrift in te dienen. Het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat, gezien de intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het college op verzoek van de betrokkene kan worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten zijn begroot op € 875,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor het indienen van de schriftelijke zienswijze na het incidenteel hoger beroep. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door M. Wolfrat, met A. Giesen als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 1 oktober 2024
21/2734 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 16 april 2021, 20/1084
Partijen:
het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch (college)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Namens betrokkene heeft mr. J.W. Weehuizen, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank.
Het college heeft (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep ingesteld.
Namens betrokkene heeft mr. Weehuizen een zienswijze ingediend.
Bij brief van 29 april 2024 heeft het college het (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep ingetrokken.
Namens betrokkene heeft mr. Weehuizen verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
Het college heeft laten weten af te zien van het recht om een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:118, eerste lid, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb kan worden veroordeeld in de proceskosten.
Gelet hierop wordt het college veroordeeld in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het incidenteel hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 875,- (1 punt voor het indienen van de schriftelijke zienswijze na incidenteel hoger beroep).

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het college in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 875,-.
Deze uitspraak is gedaan door M. Wolfrat, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2024.
(getekend) M. Wolfrat
(getekend) A. Giesen