ECLI:NL:CRVB:2024:1856
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen college van burgemeester en wethouders
Op 1 oktober 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/2734 PW. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 16 april 2021, met zaaknummer 20/1084. Namens de betrokkene, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.W. Weehuizen, is hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. Het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch heeft (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep ingesteld, maar heeft dit later ingetrokken. De betrokkene heeft verzocht om een proceskostenveroordeling tegen het college, dat heeft afgezien van het recht om een verweerschrift in te dienen. Het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat, gezien de intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het college op verzoek van de betrokkene kan worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten zijn begroot op € 875,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor het indienen van de schriftelijke zienswijze na het incidenteel hoger beroep. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door M. Wolfrat, met A. Giesen als griffier.