Uitspraak
22 januari 2024, 23/2193
Centrale Raad van Beroep
Op 17 september 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 24/1075 WMO15. Het hoger beroep van appellant is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht van € 138,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant had eerder op 9 mei 2024 en opnieuw op 9 juni 2024 een herinnering ontvangen over de verschuldigdheid van het griffierecht, met de duidelijke instructie dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de verzending van de eerste brief op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven. Ondanks deze waarschuwingen heeft appellant het griffierecht niet tijdig voldaan, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat appellant niet in verzuim was geweest. De uitspraak is gedaan door M. Wolfrat, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen.