Uitspraak
12 maart 2024, 23/3271
Centrale Raad van Beroep
Op 3 september 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 24/905 PW. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte. De appellant, vertegenwoordigd door drs. F. Elidrissi, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 12 maart 2024. In de procedure is de gemachtigde van appellant meerdere keren in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar deze heeft de gestelde termijnen ongebruikt laten verstrijken. De Raad heeft in zijn overwegingen aangegeven dat volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten en dat deze bepaling ook van toepassing is op hoger beroep. Aangezien de appellant geen gronden heeft ingediend en geen geldige redenen heeft opgegeven voor het verzuim, is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door M. Wolfrat, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.