Uitspraak
21 juli 2023, 22/5205 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
A.Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 30 augustus 2024.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, gedateerd 21 juli 2023. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, welke termijn ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. In dit geval is de uitspraak op 7 augustus 2023 aan appellante toegezonden, maar deze is niet afgehaald en retour gezonden. Een tweede toezending vond plaats op 18 oktober 2023, maar deze nieuwe toezending heeft geen nieuwe termijn voor het indienen van het hoger beroep in gang gezet. Het beroepschrift is op 6 december 2023 ontvangen, maar was op basis van de poststempel op 9 november 2023 ter post bezorgd, wat betekent dat het buiten de termijn is ingediend.
Appellante heeft in haar verweer aangevoerd dat zij de uitspraak te laat heeft ontvangen, maar de Raad heeft geoordeeld dat deze reden niet voldoende is om aan te nemen dat appellante niet in verzuim is geweest. De Raad heeft vastgesteld dat de eerste toezending op 7 augustus 2023 heeft plaatsgevonden en dat appellante deze niet heeft afgehaald. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zonder verder onderzoek te doen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 augustus 2024.