In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Appellante ontving sinds 5 februari 2010 bijstand op grond van de Participatiewet. Het college heeft haar bijstand in drie afzonderlijke besluiten verlaagd vanwege het niet nakomen van verplichtingen. Appellante was van mening dat het college ten onrechte elke gedraging afzonderlijk heeft gesanctioneerd met een maatregel. De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarop zij in hoger beroep ging. De Raad heeft vastgesteld dat de maatregelen zijn opgelegd op basis van verschillende gedragingen die op verschillende momenten hebben plaatsgevonden. Er is geen sprake van strijd met artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) of van getrapte besluitvorming. Appellante heeft niet gereageerd op de regiebrief van de Raad en heeft haar recht om te worden gehoord niet benut. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt. Appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.