ECLI:NL:CRVB:2024:1680
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand op basis van onvoldoende informatie over woonsituatie
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Appellante had een aanvraag ingediend op 31 januari 2022, maar het college heeft deze afgewezen op 1 april 2022, omdat appellante onvoldoende informatie had verstrekt over haar woonsituatie. Het college concludeerde uit onderzoek dat appellante niet woonachtig was op het opgegeven adres. Appellante betwistte deze conclusie en voerde aan dat het college eerder en later had aangenomen dat zij op dat adres woonde, en dat zij ingeschreven stond in de basisregistratie personen. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarna zij hoger beroep instelde bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad heeft de zaak zonder zitting behandeld en het onderzoek gesloten. Bij de beoordeling van het hoger beroep heeft de Raad vastgesteld dat appellante sinds 15 oktober 2019 bijstand ontving, maar dat deze was beëindigd op 20 december 2021 omdat zij langer in het buitenland verbleef dan toegestaan. De Raad concludeerde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij in de te beoordelen periode op het opgegeven adres woonde. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de inschrijving in de basisregistratie personen geen doorslaggevende betekenis had voor het hoofdverblijf van appellante in de te beoordelen periode. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waardoor de afwijzing van de aanvraag om bijstand in stand bleef.