ECLI:NL:CRVB:2024:1650
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging studiefinanciering en niet-ontvankelijkheid bezwaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de beëindiging van studiefinanciering aan appellante door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De minister had op 14 oktober 2019 besloten om vanaf september 2020 geen studiefinanciering meer toe te kennen aan appellante, omdat zij de diplomatermijn had overschreden. Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, maar de minister verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens het te laat indienen ervan. De rechtbank bevestigde deze beslissing, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
Tijdens de zitting op 10 juli 2024 was appellante niet aanwezig, maar de minister werd vertegenwoordigd door mr. G.J.M. Naber. De Raad oordeelde dat het besluit van 14 oktober 2019 op de juiste wijze bekend was gemaakt en dat de overschrijding van de bezwaartermijn niet verschoonbaar was. Appellante had aangevoerd dat zij niet tijdig op de hoogte was gesteld van het besluit, maar de Raad oordeelde dat de notificatiemail voldoende was om haar te informeren over het besluit. De Raad nam de overwegingen van de rechtbank over en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde, waardoor de eerdere uitspraak werd bevestigd en het bestreden besluit in stand bleef. Appellante kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.