ECLI:NL:CRVB:2024:1482
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag traplift op grond van de Wmo 2015
Deze zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een traplift op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Appellante, die kampt met psychische en fysieke problemen, had een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een traplift. Het college van burgemeester en wethouders van Eemsdelta heeft deze aanvraag op 18 februari 2022 afgewezen, gebaseerd op een medisch advies dat concludeerde dat er geen medische redenen waren om appellante een traplift te verstrekken. De rechtbank Noord-Nederland heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat appellante heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
Tijdens de zitting op 7 juni 2024 heeft de Raad de zaak behandeld. Appellante was aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, terwijl het college vertegenwoordigd was door twee personen. De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten. De Raad heeft vastgesteld dat het college zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de aanvraag en dat het medisch advies en de aanvullingen daarop voldoende onderbouwd waren. De Raad heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden gevonden die tot een ander oordeel zouden leiden dan dat van de rechtbank.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep verworpen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor de traplift in stand blijft. Appellante krijgt geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht.