ECLI:NL:CRVB:2024:1358

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
9 juli 2024
Zaaknummer
23/2332 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding

Op 9 juli 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/2332 PW. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 19 juni 2023, maar het beroepschrift werd pas op 1 augustus 2023 ontvangen, terwijl de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt. De termijn begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. In dit geval was de uitspraak op 19 juni 2023 aan de partijen toegezonden, waardoor de termijn op 20 juni 2023 begon te lopen. De appellant heeft niet gereageerd op een verzoek om uitleg over de termijnoverschrijding, wat heeft geleid tot de conclusie dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De Centrale Raad van Beroep heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gedaan.

Uitspraak

Datum uitspraak: 9 juli 2024
23/2332 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 19 juni 2023, 21/1128 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Heerlen (college)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in met ingang van de dag na die waarop de aangevallen uitspraak door middel van de toezending van een afschrift aan partijen is bekendgemaakt.
Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld is op 19 juni 2023 in afschrift aan partijen toegezonden.
Het beroepschrift is op 1 augustus 2023 ontvangen.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Bij brief van 23 november 2023 is aan appellant gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding.
Appellant heeft niet op deze brief gereageerd.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 juli 2024.
(getekend) C.E.M. Marsé
(getekend) A. Giesen
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.