Uitspraak
26 mei 2023, 23/326
Centrale Raad van Beroep
Op 9 juli 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/2034 PW. Het hoger beroep van appellante is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. Appellante had eerder aangegeven niet in staat te zijn het griffierecht te betalen en had verzocht om uitstel. De Raad heeft appellante herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht te betalen en op de gevolgen van het niet tijdig indienen van de verklaring van betalingsonmacht. Ondanks deze waarschuwingen heeft appellante niet voldaan aan de betalingsverplichting. De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellante niet in verzuim is geweest. De uitspraak is gedaan door rechter C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen.