ECLI:NL:CRVB:2024:1311
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- S. Slijkhuis
- M.D.F. de Moor
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in WIA-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juni 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante had hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uwv, maar trok dit beroep in nadat het Uwv op 13 februari 2024 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 19 januari 2024, waar appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. A.F. van de Ven, en het Uwv vertegenwoordigd was door mr. M. Sluijs via videobellen.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 13 februari 2024 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen, wat leidde tot de intrekking van het hoger beroep. De Raad heeft vervolgens de proceskostenveroordeling vastgesteld, waarbij het Uwv werd veroordeeld tot een bedrag van € 4.412,16, inclusief de kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand en deskundigenkosten. Daarnaast moet het Uwv het door appellante betaalde griffierecht van € 136,- vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de betrokken rechters.