Uitspraak
CentraleRaad van Beroep van 22 september 2023, 22/365
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
A.Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2024.
Centrale Raad van Beroep
Op 28 juni 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/3291 ANW, waarin appellante verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 3 oktober 2023. Het verzoek om herziening werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het ingediende verzoekschrift geen gronden bevatte. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een beroepschrift de gronden van het beroep te bevatten, en deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op verzoeken om herziening volgens artikel 8:119 van de Awb.
Appellante kreeg de gelegenheid om het verzuim te herstellen, maar heeft de gestelde termijnen ongebruikt laten verstrijken. Ondanks herhaalde verzoeken om de gronden in te dienen, heeft appellante geen inhoudelijke argumenten aangedragen die de herziening zouden rechtvaardigen. De Raad concludeerde dat er geen redenen waren die het verzuim konden verontschuldigen, en besloot het verzoek om herziening zonder verder onderzoek niet-ontvankelijk te verklaren. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, met A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen.