Uitspraak
6 december 2022, 21/4042
Centrale Raad van Beroep
Op 25 juni 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/3808 PW. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. De appellanten, die in hoger beroep gingen tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, werden herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht van € 136,- tijdig te voldoen. Ondanks meerdere aanmaningen en de mogelijkheid om vrijstelling van het griffierecht aan te vragen, hebben de appellanten niet tijdig gereageerd of het griffierecht betaald. De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat de appellanten niet in verzuim zijn geweest. Hierdoor kon het hoger beroep niet inhoudelijk worden behandeld. De uitspraak is gedaan door rechter C.E.M. Marsé, in aanwezigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.