ECLI:NL:CRVB:2024:1230
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. M. el Idrissi, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 23 november 2023 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/3974. De Centrale Raad van Beroep heeft op 11 juni 2024 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht van € 136,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. De gemachtigde van appellante was herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, zowel per brief op 29 november 2023 als per aangetekende brief op 30 december 2023. In deze brieven werd duidelijk gemaakt dat het griffierecht uiterlijk 28 dagen na verzending van de eerste brief en binnen vier weken na de tweede brief moest zijn bijgeschreven op de aangegeven bankrekening of contant moest worden betaald. Aangezien het griffierecht niet tijdig was voldaan, kon de Centrale Raad van Beroep niet anders concluderen dan dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De Raad heeft besloten zonder verder onderzoek en zonder proceskostenveroordeling.