Uitspraak
25 maart 2022, 21/1795
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
14mei 2024 stelt, dient het college de door betrokkene gemaakte kosten in hoger beroep nog wel te vergoeden.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Smallingerland hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 maart 2022. Het hoger beroep werd ingetrokken door het college op 3 april 2024, waarbij het college aangaf dat het hoger beroep alleen nog een principieel belang diende. Namens de betrokkene, die in deze zaak vertegenwoordigd werd door advocaat mr. R. Verspaandonk, werd verzocht om het college te veroordelen in de proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, ondanks de intrekking van het hoger beroep, het college nog steeds verantwoordelijk is voor de proceskosten die de betrokkene heeft gemaakt in verband met het hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat het college eerder al was veroordeeld in de kosten die de betrokkene had gemaakt in bezwaar en beroep, maar dat de kosten in hoger beroep nog niet waren vergoed.
De Raad heeft de proceskosten begroot op € 875,-, wat overeenkomt met 1 punt voor het indienen van het verweerschrift. De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken op 12 juni 2024.