Uitspraak
26 januari 2024, 21/1453
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. K. Wevers, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel van 26 januari 2024. De Centrale Raad van Beroep heeft op 5 juni 2024 geoordeeld dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemachtigde van appellante is meerdere keren in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar heeft geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheden. De Raad heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn aangevoerd die het verzuim zouden kunnen verontschuldigen. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat er verder onderzoek nodig was. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.