Uitspraak
4 augustus 2023, 22/1434
Centrale Raad van Beroep
Op 4 juni 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/2631 TOZO. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. De appellant, vertegenwoordigd door L.J. Schippers, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 4 augustus 2023, met nummer 22/1434. In de aanloop naar de uitspraak is de gemachtigde van de appellant meerdere keren gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht van € 136,-. De eerste herinnering werd verzonden op 18 oktober 2023, met de mededeling dat het bedrag uiterlijk 28 dagen na verzending op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven. Een tweede herinnering volgde op 18 november 2023, waarin werd benadrukt dat het griffierecht binnen vier weken na deze datum moest zijn voldaan.
Aangezien het griffierecht niet tijdig is betaald, kon de Centrale Raad van Beroep niet anders dan het hoger beroep als kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren. De Raad oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim was geweest. De uitspraak werd gedaan door M. Wolfrat, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep.