ECLI:NL:CRVB:2023:812
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.P.M. Jacobs
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 2 mei 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het betalen van griffierecht verplicht voor de indiener van een beroepschrift, en deze verplichting geldt ook voor hoger beroep volgens artikel 8:108 van de Awb.
Appellante werd bij brief van 26 november 2022 geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht van € 136,- en kreeg de instructie om dit bedrag binnen 28 dagen te betalen. Ondanks een verzoek om vrijstelling van het griffierecht, dat op 7 februari 2023 werd afgewezen, heeft appellante het griffierecht niet tijdig voldaan. Een tweede herinnering werd op 8 februari 2023 verstuurd, waarin appellante opnieuw werd gewezen op de verplichting om het griffierecht binnen vier weken te betalen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat appellante niet in verzuim was geweest. Gezien het feit dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald, werd het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan door K.P.M. Jacobs, in tegenwoordigheid van N. van der Horn als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.