ECLI:NL:CRVB:2023:75
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 13 januari 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/4060 AOW. Het hoger beroep was ingesteld door de appellant, vertegenwoordigd door mr. G.J. de Kaste, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 27 september 2021. De zaak betrof de verschuldigdheid van griffierecht, dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet worden betaald door de indiener van het beroepschrift. De gemachtigde van de appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht van € 134,- tijdig te betalen. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de appellant in verzuim is geweest met de betaling van het griffierecht. De Raad heeft besloten om zonder verder onderzoek het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.