ECLI:NL:CRVB:2023:740
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om postume toelating tot de vrijwillige verzekering voor de ANW
Op 20 april 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van appellante, die in Marokko woont, tegen de afwijzing van haar aanvraag om haar overleden echtgenoot postuum toe te laten tot de vrijwillige verzekering voor de Algemene nabestaandenwet (ANW). De aanvraag was afgewezen omdat deze niet binnen de vereiste termijn was ingediend. De echtgenoot van appellante, die op [sterfdatum] in Marokko overleed, ontving op het moment van zijn overlijden een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had eerder op 21 april 2021 het verzoek van appellante afgewezen, omdat de verplichte verzekering van haar echtgenoot al was geëindigd op 25 november 1989 en de aanvraag niet binnen een jaar na zijn overlijden was ingediend.
Appellante had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar de Svb verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat de bezwaartermijn was overschreden. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat het bezwaarschrift niet tijdig was ontvangen door de Svb. Appellante voerde in hoger beroep aan dat zij financiële ondersteuning nodig had voor haar gezin.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk was. De Raad bevestigde dat de Svb het bezwaar terecht had afgewezen en dat er geen reden was om aan te nemen dat de indiening van het bezwaarschrift verschoonbaar was. De Raad concludeerde dat appellante geen gelijk kreeg en dat het hoger beroep niet slaagde, waardoor de eerdere uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.