ECLI:NL:CRVB:2023:515

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
20 / 3270 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep na intrekking van het beroep

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 20/3270 PW. De zaak betreft een proceskostenveroordeling na intrekking van het beroep door appellante, die werd vertegenwoordigd door mr. N. Talhaoui. De appellante had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 10 augustus 2020. Op 8 februari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Schiedam een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarop appellante haar hoger beroep op 28 april 2022 heeft ingetrokken. Tegelijkertijd heeft zij verzocht om een proceskostenveroordeling voor de kosten die zij heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep.

De Raad voor de Rechtspraak heeft in zijn overwegingen artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, dat bepaalt dat het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift kan worden veroordeeld in de kosten, indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener is tegemoetgekomen. Aangezien het college met de nieuwe beslissing op bezwaar volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen, heeft de Raad besloten het college te veroordelen in de proceskosten. De kosten zijn begroot op € 837,- voor zowel het beroep als het hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 1.674,-.

De uitspraak is gedaan door C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van D. van der Boom als griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 maart 2023.

Uitspraak

Datum uitspraak: 21 maart 2023
20/3270 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
10 augustus 2020, 20/871 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Schiedam (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. N. Talhaoui, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft op 8 februari 2022 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 28 april 2022 heeft mr. Talhaoui namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
Het college heeft geen verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken, omdat het college met de nieuwe beslissing op bezwaar van 8 februari 2022 volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen.
De Raad ziet aanleiding het college te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 837,- in beroep en € 837,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het college wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het college in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van D. van der Boom als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2023.
(getekend) C.E.M. Marsé
(getekend) D. van der Boom