ECLI:NL:CRVB:2023:361
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buitenbehandelingstelling aanvraag om bijstand en ingangsdatum bijstandsuitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de hoger beroepen van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Maastricht. Appellant had een aanvraag om bijstand ingediend op 11 juni 2019, maar deze aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Heerlen buiten behandeling gesteld omdat appellant niet tijdig de gevraagde gegevens had ingeleverd. De Raad oordeelt dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellant had verzuimd om de benodigde gegevens tijdig aan te leveren, ondanks dat hij meerdere keren de kans had gekregen om dit te doen. De Raad concludeert dat de termijn van een week voor het aanleveren van de gegevens niet te kort was en dat appellant niet heeft aangetoond dat hij niet in staat was om de gegevens tijdig te overleggen.
Daarnaast heeft de Raad de toekenning van bijstand beoordeeld. Appellant had als ingangsdatum voor de bijstandsuitkering 11 september 2019 opgegeven, en de Raad oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden waren die rechtvaardigen dat bijstand met een eerdere datum zou moeten worden verleend. De rechtbank had de beroepen van appellant tegen de besluiten van het college terecht ongegrond verklaard. De Raad bevestigt de uitspraken van de rechtbank en wijst de hoger beroepen van appellant af.