ECLI:NL:CRVB:2023:33

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 januari 2023
Publicatiedatum
10 januari 2023
Zaaknummer
20 / 1523 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep inzake hoger beroep tegen beschikking van de rechtbank Rotterdam over verhaal van bijstand

Op 10 januari 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep dat door appellant was ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 2 mei 2018 een beschikking gegeven met betrekking tot het verhaal van bijstand. De Raad heeft vastgesteld dat de beschikking van de rechtbank geen uitspraak is zoals bedoeld in artikel 8:104, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit houdt in dat er geen hoger beroep mogelijk is bij de Raad tegen deze beschikking. De Raad heeft daarom geconcludeerd dat hij onbevoegd is om kennis te nemen van het hoger beroep van appellant.

De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van griffier J.E. Eikelenboom. De beslissing is openbaar uitgesproken en de Raad heeft bepaald dat het betaalde griffierecht van € 136,- aan appellant zal worden terugbetaald. Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbenden en het bestuursorgaan binnen zes weken na verzending van het afschrift schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Datum uitspraak: 10 januari 2023
22/1523 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 2 mei 2018, C/10/543665/ FA RK 18-690 (bestreden beschikking)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 8:104, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep instellen tegen:
a. een uitspraak als bedoeld in artikel 8:66, eerste lid, of artikel 8:67, eerste lid, van de rechtbank;
b. een uitspraak als bedoeld in artikel 8:86, eerste lid, van de voorzieningenrechter van de rechtbank;
c. een uitspraak van de rechtbank op een verzoek als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid.
De Raad stelt vast dat appellant hoger beroep heeft ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank betreffende verhaal van bijstand. Deze beschikking is geen uitspraak als bedoeld in artikel 8:104, eerste lid, van de Awb. Dit betekent dat daartegen geen hoger beroep kan worden ingesteld bij de Raad.
Nu de Raad kennelijk onbevoegd is om van het door appellant ingestelde hoger beroep kennis te nemen, kan zonder verder onderzoek worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • verklaart zich onbevoegd;
  • bepaalt dat het betaalde griffierecht van € 136,- door de griffier van de Centrale Raad van Beroep aan appellant wordt terugbetaald.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van J.E. Eikelenboom als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 januari 2023.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) J.E. Eikelenboom
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.