Uitspraak
OVERWEGINGEN
Samenvatting
WIA-beoordeling geselecteerde functies. Volgens appellant is het medisch onderzoek onvoldoende zorgvuldig geweest en is zijn opleidingsniveau niet juist vastgesteld. De Raad volgt appellant hierin niet en komt tot het oordeel dat het Uwv terecht geen WIA- en
ZW-uitkering heeft toegekend.
Inleiding
35% arbeidsongeschikt is. Bij bestreden besluit 1 heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 25 augustus 2020 ongegrond verklaard.
MRI-onderzoek, informatie van de fysiotherapeut en een medicatieoverzicht van de huisarts. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten dat de verzekeringsartsen bij hun beoordeling relevante medische informatie hebben gemist. Ook hebben de artsen een voldoende op de persoon van appellant toegespitste beoordeling verricht. Naar het oordeel van de rechtbank was er ook geen sprake van schending van het beginsel van equality of arms. De rechtbank is verder niet gebleken dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de beperkingen van appellant heeft onderschat. Bij het vaststellen van de belastbaarheid is rekening gehouden met de rugklachten van appellant en de klachten die verband houden met coxartrose (heupen) beiderzijds. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op grond van de informatie van de neuroloog en fysiotherapeut aanvullende beperkingen aangenomen. Ook is er rekening gehouden met het handeczeem van appellant. Appellant heeft zijn stelling dat hij vanwege zijn rugklachten niet kan tillen of autorijden en bijna niet kan lopen niet met medische stukken onderbouwd. Voor de door appellant geclaimde psychische klachten is geen onderbouwing gegeven en appellant heeft hiervan geen melding gemaakt bij de verzekeringsartsen.
Het oordeel van de Raad
ZW-uitkering te weigeren in stand heeft gelaten. Hij doet dat aan de hand van de argumenten die appellant in de hoger beroepen heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat de hoger beroepen niet slagen. Hierna legt de Raad uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
- voor de functie productiemedewerker industrie (samenstellen van producten)
- voor de functie assemblagemedewerker besturingskasten en panelen
- voor de functie productiemedewerker confectie, kleermaken (SBC-code 272042) het niveau VMBO beroepsgericht, zonder ervaring of nadere specificatie van het aantal jaren vervolgonderwijs (zonder diploma).
WIA-functies te vervullen. In de functies wordt gewerkt aan de hand van mondelinge instructies, duidelijke tekeningen of specificaties over aantallen. De stelling van appellant dat het Uwv gehouden was een IQ-test af te nemen om het juiste opleidingsniveau en de geschiktheid voor de functies te bepalen, vindt geen grondslag in het Claim Beoordelings- en Borgingssysteem. Reeds daarom slaagt deze stelling niet.
WIA-beoordeling vertegenwoordigden, afgezet tegen het bij de WIA-beoordeling geldende maatmaninkomen – is nog steeds sprake van een arbeidsgeschiktheid van ten minste 65%.
WIA-functies worden desondanks passend geacht, omdat de functies ten aanzien van die aspecten geen kenmerkende belasting kennen. Er is geen aanleiding om hieraan te twijfelen en evenmin aanleiding om een deskundige te benoemen zoals door appellant ter zitting is verzocht.