ECLI:NL:CRVB:2023:2491
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van gronden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 december 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen het college van burgemeester en wethouders van Veenendaal. Het beroep was niet-ontvankelijk verklaard omdat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte. De Raad had eerder, op 16 januari 2023, de aangevallen uitspraak vernietigd en het college opgedragen een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar tegen het besluit van 17 oktober 2019, met betrekking tot de terugvordering van een bedrag. Het college heeft op 15 mei 2023 een nieuw besluit genomen, waartegen de appellant beroep heeft ingesteld.
De gemachtigde van de appellant kreeg de gelegenheid om het verzuim van het ontbreken van gronden te herstellen, maar heeft deze termijn ongebruikt laten verstrijken. Ook na een tweede aanmaning om de beroepsgronden in te dienen, heeft de gemachtigde geen actie ondernomen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn aangevoerd die het verzuim zouden verontschuldigen. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat verder onderzoek nodig was. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.