ECLI:NL:CRVB:2023:2491

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
29 december 2023
Zaaknummer
23/1920 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van gronden

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 december 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen het college van burgemeester en wethouders van Veenendaal. Het beroep was niet-ontvankelijk verklaard omdat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte. De Raad had eerder, op 16 januari 2023, de aangevallen uitspraak vernietigd en het college opgedragen een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar tegen het besluit van 17 oktober 2019, met betrekking tot de terugvordering van een bedrag. Het college heeft op 15 mei 2023 een nieuw besluit genomen, waartegen de appellant beroep heeft ingesteld.

De gemachtigde van de appellant kreeg de gelegenheid om het verzuim van het ontbreken van gronden te herstellen, maar heeft deze termijn ongebruikt laten verstrijken. Ook na een tweede aanmaning om de beroepsgronden in te dienen, heeft de gemachtigde geen actie ondernomen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn aangevoerd die het verzuim zouden verontschuldigen. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat verder onderzoek nodig was. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 19 december 2023
23/1920 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het geding tussen:
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Veenendaal (college)

PROCESVERLOOP

De Raad heeft in zijn uitspraak van 16 januari 2023 [1] in de zaak van partijen, voor zover hier van belang, de aangevallen uitspraak vernietigd, het hoger beroep gegrond verklaard en het college opgedragen een nieuwe beslissing op het bezwaar tegen het besluit van 17 oktober 2019 te nemen voor zover het de terugvordering betreft. Ook heeft de Raad op de voet van artikel 113, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaald dat tegen het nieuwe besluit slechts beroep bij de Raad kan worden ingesteld.
Met een besluit van 15 mei 2023 heeft het college het terugvorderingsbedrag opnieuw vastgesteld.
Namens appellant heeft mr. J.H.F. de Jong, advocaat, beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 15 mei 2023.

OVERWEGINGEN

In artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten.
Het ingediende beroepschrift bevat geen gronden.
Bij brief van 3 juli 2023 is de gemachtigde van appellant in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen.
De gemachtigde van appellant heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij aangetekende brief van 3 augustus 2023 is aan de gemachtigde van appellant nogmaals de gelegenheid geboden de beroepsgronden in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en is erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg kan hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld.
De gemachtigde van appellant heeft ook deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Niet is gebleken van redenen die een verontschuldiging vormen voor dit verzuim. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 december 2023.
(getekend) C.E.M. Marsé
(getekend) A. Giesen
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.