ECLI:NL:CRVB:2023:2473
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet wegens onvoldoende inlichtingen over woon- en financiële situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht. De aanvraag was afgewezen omdat appellant onvoldoende inlichtingen had verschaft over zijn woon- of verblijfadres en zijn financiële situatie. Appellant had eerder, op 19 november 2019, een aanvraag om bijstand ingediend, maar het college had deze afgewezen na het constateren dat appellant niet op het opgegeven adres woonde en geen duidelijke informatie had gegeven over zijn financiële situatie.
De rechtbank Midden-Nederland had het beroep van appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 31 oktober 2023 was appellant aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, en het college werd vertegenwoordigd door een gemachtigde. De Raad heeft de argumenten van appellant in hoger beroep beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellant niet had voldaan aan zijn inlichtingenverplichting. De Raad bevestigde dat het college niet in staat was om te beoordelen of appellant recht had op bijstand, gezien de onduidelijkheid over zijn woon- en leefsituatie en de herkomst van zijn financiële middelen.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van appellant afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd, wat betekent dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag in stand blijft. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.