ECLI:NL:CRVB:2023:246

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 februari 2023
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
22 / 2698 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarbij zij in het ongelijk is gesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft op 3 februari 2023 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn gaat in op de dag na de bekendmaking van de uitspraak. In dit geval is de uitspraak op 15 februari 2022 aan appellante toegezonden, maar deze brief werd als onbestelbaar geretourneerd. De rechtbank heeft vervolgens op 11 mei 2022 een nieuwe kopie van de uitspraak verzonden. Het beroepschrift van appellante is pas op 23 augustus 2022 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend. Appellante heeft geen bewijsstukken overgelegd die aantonen dat zij eerder hoger beroep instellen niet mogelijk was. De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat er geen reden is om aan te nemen dat appellante niet in verzuim is geweest, en heeft het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan door belanghebbenden en het bestuursorgaan worden bestreden binnen zes weken na verzending van het afschrift.

Uitspraak

Datum uitspraak: 3 februari 2023
22/2698 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 februari 2022, 21/2627 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (Marokko) (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in met ingang van de dag na die waarop de aangevallen uitspraak door middel van de toezending van een afschrift aan partijen is bekendgemaakt.
Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld is op 15 februari 2022 in afschrift bij aangetekende brief aan partijen toegezonden. Deze brief is echter onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd. De rechtbank heeft daarom bij brief van 11 mei 2022 opnieuw een kopie van de uitspraak aan appellante toegezonden.
Het beroepschrift is op 23 augustus 2022 ontvangen.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft nietontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Bij brief van 9 september 2022 is aan appellante gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding.
Appellante heeft daarop bij brief van 11 november 2022 geantwoord dat zij de uitspraak te laat heeft ontvangen en daardoor het beroepschrift te laat heeft verstuurd.
Wat appellante heeft aangevoerd, bevat geen grond waarop redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest. Appellante heeft geen bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat eerder hoger beroep instellen niet mogelijk was.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van M.C.G. van Dijk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 februari 2023.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) M.C.G. van Dijk
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.