ECLI:NL:CRVB:2023:1848

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
4 oktober 2023
Zaaknummer
20/3164 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om veroordeling in de proceskosten na intrekking hoger beroep inzake bijzondere bijstand voor medisch onderzoek

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 29 juli 2020. Appellant, vertegenwoordigd door mr. N. Talhaoui, had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijzondere bijstand voor het laten uitvoeren van een medisch onderzoek. Tijdens de procedure heeft appellant zijn hoger beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het college van burgemeester en wethouders van Krimpen aan den IJssel in de proceskosten.

De Raad heeft overwogen dat op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. In dit geval heeft het college echter niet aan appellant tegemoetgekomen, aangezien de procedure betrekking had op de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand en het college geen bijzondere bijstand heeft verstrekt. De Raad heeft vastgesteld dat het college niet akkoord ging met de veroordeling in de proceskosten, omdat zij van mening was dat de procedure niet nodig was geweest.

De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om het college te veroordelen in de proceskosten, omdat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand niet is herzien en het college geen bijzondere bijstand heeft verstrekt. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.

Uitspraak

Datum uitspraak: 26 september 2023
20/3164 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
29 juli 2020, 20/1164 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Krimpen aan den IJssel (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. N. Talhaoui, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Bij brief van 4 mei 2022 heeft mr. Talhaoui namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
Het college heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Vastgesteld wordt dat mr. Talhaoui het hoger beroep heeft ingetrokken naar aanleiding van het besluit van 18 januari 2021 waarin is vastgesteld dat appellant geen taaltoets kan doen, dat hij geen Nederlandse taallessen kan volgen en dat hij van de taaleis wordt vrijgesteld.
Het college heeft laten weten niet akkoord te gaan met een veroordeling in de proceskosten, aangezien de procedure naar zijn mening niet nodig was geweest.
Naar het oordeel van de Raad kan niet worden gezegd dat het college aan appellant is tegemoetgekomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb. De procedure zag namelijk op de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand voor het laten uitvoeren van een medisch onderzoek. Daaraan ligt onder meer ten grondslag dat de kosten niet noodzakelijk zijn omdat, als appellant de taaltoets niet zou halen, er op kosten van het college een nieuw medisch onderzoek kon plaatsvinden. Het besluit van 18 januari 2021 is gebaseerd op een door het college bekostigd nieuw medisch onderzoek. Het college heeft dus niet alsnog bijzondere bijstand verstrekt.
De Raad ziet dan ook geen aanleiding het college te veroordelen in de proceskosten.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 september 2023.
(getekend) C.E.M. Marsé
(getekend) A. Giesen