ECLI:NL:CRVB:2023:1819
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake schadevergoeding voor auto-aanpassingen na intrekking van het beroep
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. Y. van der Linden, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had eerder het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Helmond vernietigd, waarbij het college was opgedragen om opnieuw op het bezwaar van appellant te beslissen. Appellant had in december 2016 auto-aanpassingen aangevraagd, waaronder een rolstoellift. Na een nieuwe aanvraag in juni 2020, heeft het college appellant in augustus 2021 een financiële vergoeding voor auto-aanpassingen toegekend.
Tijdens de procedure bij de rechtbank hebben partijen een schikking bereikt, die onder andere betrekking had op de hoogte van de vergoeding en de proceskosten. Op 14 juni 2022 heeft mr. Van der Linden het hoger beroep ingetrokken en verzocht om het college te veroordelen in de proceskosten. Het college heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het verzoek om veroordeling in de proceskosten moet worden afgewezen. De Raad oordeelde dat het college niet tegemoetgekomen is in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, omdat het hoger beroep gericht was tegen de uitspraak van de rechtbank om opnieuw op het bezwaar te beslissen. De uitspraak is gedaan op 27 september 2023 door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier.