ECLI:NL:CRVB:2023:1819

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
20/774 WMO15
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake schadevergoeding voor auto-aanpassingen na intrekking van het beroep

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. Y. van der Linden, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had eerder het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Helmond vernietigd, waarbij het college was opgedragen om opnieuw op het bezwaar van appellant te beslissen. Appellant had in december 2016 auto-aanpassingen aangevraagd, waaronder een rolstoellift. Na een nieuwe aanvraag in juni 2020, heeft het college appellant in augustus 2021 een financiële vergoeding voor auto-aanpassingen toegekend.

Tijdens de procedure bij de rechtbank hebben partijen een schikking bereikt, die onder andere betrekking had op de hoogte van de vergoeding en de proceskosten. Op 14 juni 2022 heeft mr. Van der Linden het hoger beroep ingetrokken en verzocht om het college te veroordelen in de proceskosten. Het college heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten.

De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het verzoek om veroordeling in de proceskosten moet worden afgewezen. De Raad oordeelde dat het college niet tegemoetgekomen is in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, omdat het hoger beroep gericht was tegen de uitspraak van de rechtbank om opnieuw op het bezwaar te beslissen. De uitspraak is gedaan op 27 september 2023 door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 27 september 2023
20/774 WMO15
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van
8 januari 2020, 18/1763 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Helmond (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. Y. van der Linden, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Bij brief van 14 juni 2022 heeft mr. Van der Linden namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
Het college heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

1. Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het besluit van 12 juni 2018 vernietigd voor zover het ziet op de afwijzing van de in december 2016 gevraagde auto-aanpassingen in de vorm van een rolstoellift en een bevestigingsmogelijkheid. De rechtbank heeft het college opgedragen een nieuw besluit te nemen.
3. Appellant heeft in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak aangevoerd dat de rechtbank het college niet had moeten opdragen opnieuw op het bezwaar te beslissen, maar het geschil finaal had moeten beslechten door een deskundige in te schakelen en zelf in de zaak te voorzien.
4. Appellant heeft op 5 juni 2020 een nieuwe aanvraag om auto-aanpassingen gedaan. Het college heeft een deskundige ingeschakeld voor het verrichten van onderzoek. Vervolgens heeft het college appellant bij besluit van 5 augustus 2021 in aanmerking gebracht voor een financiële vergoeding voor auto-aanpassingen. Appellant heeft hiertegen rechtstreeks beroep ingesteld. Dit beroep is ter zitting van de rechtbank behandeld. Partijen hebben vervolgens een schikking bereikt, die ziet op de hoogte van de vergoeding voor de auto-aanpassingen, vergoeding van de proceskosten in beroep en op een immateriële schadevergoeding.
5.1.
Vastgesteld wordt dat mr. Van der Linden het hoger beroep heeft ingetrokken, nadat tussen partijen overeenstemming is bereikt in de procedure die bij de rechtbank aanhangig is gemaakt. Het college heeft daarbij proceskosten vergoed voor de beroepsprocedure.
5.2.
Gelet op deze gang van zaken, kan niet gezegd worden dat het college in de hoger beroepsprocedure is tegemoetgekomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb. Dat kon ook niet, omdat het hoger beroep was gericht tegen de uitspraak van de rechtbank dat het college opnieuw op het bezwaar moest beslissen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om het college te veroordelen in de door appellant in hoger beroep gemaakte kosten af.
Deze uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 september 2023.