Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt Menzis in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.717,74;
- bepaalt dat Menzis aan appellante het voor het hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 134,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
Op 30 augustus 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/570 WLZ. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat door appellante, vertegenwoordigd door mr. U. Özcan, is ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem van 11 januari 2021. De appellante heeft het hoger beroep ingetrokken na een herziene beslissing van het zorgkantoor Menzis op 16 februari 2023, waarbij aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen. In dit geval heeft het zorgkantoor schriftelijk aangegeven akkoord te gaan met de veroordeling in de proceskosten.
De Centrale Raad heeft vastgesteld dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten wanneer het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. De kosten die appellante heeft gemaakt in verband met het hoger beroep zijn begroot op € 1.674,- voor proceskosten en € 43,74 voor reiskosten, met een totaal van € 1.717,74. Daarnaast is Menzis veroordeeld om het door appellante betaalde griffierecht van € 134,- te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Deze uitspraak benadrukt de mogelijkheid van proceskostenveroordeling in situaties waarin het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener tegemoetkomt, en de procedurele aspecten van het intrekken van hoger beroep.