ECLI:NL:CRVB:2023:1464
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake verplichting tot aanvragen WW-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juli 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen het college van burgemeester en wethouders van Súdwest Fryslân. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van appellante, die bijstand ontving op grond van de Participatiewet (PW) en was ontheven van arbeidsverplichtingen. Het college had haar de verplichting opgelegd om een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) aan te vragen na verlies van arbeidsuren. Appellante heeft deze verplichting nageleefd en een WW-uitkering aangevraagd, die haar is toegekend. Tevens ontving zij aanvullende bijstand over de relevante periode.
De Raad oordeelde dat het resultaat van het hoger beroep voor appellante geen feitelijke betekenis meer had, aangezien zij aan de verplichtingen had voldaan en de WW-uitkering was toegekend. De Raad benadrukte dat voor het aannemen van procesbelang niet alleen een principieel belang voldoende is, maar dat het resultaat daadwerkelijk betekenis moet hebben voor de indiener. Aangezien appellante inmiddels uit de bijstand was, werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en de Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.