ECLI:NL:CRVB:2023:1375

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
22 / 2547 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. drs. M.J.G. Schroeder, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, gedateerd 2 maart 2022. Het college heeft op 18 oktober 2022 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarbij appellant de gevorderde wettelijke rente is toegekend. Op 29 november 2022 heeft mr. drs. Schroeder namens appellant het beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling en vergoeding van het griffierecht.

Het college heeft de mogelijkheid gekregen om een verweerschrift in te dienen, maar het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vervolgens het onderzoek gesloten. De Raad overweegt dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift kan worden veroordeeld in de kosten, indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener tegemoet is gekomen.

In dit geval is vastgesteld dat het beroep is ingetrokken naar aanleiding van de gewijzigde beslissing op bezwaar van 18 oktober 2022, waarbij het college volledig aan appellant tegemoet is gekomen. Het college heeft voorgesteld om het gewicht van de zaak vast te stellen op zeer licht tot licht, wat de Raad heeft onderschreven. De Raad heeft het college veroordeeld in de kosten die appellant redelijkerwijs heeft moeten maken, begroot op € 209,25, rekening houdend met een wegingsfactor van 0,25. Voor restitutie van het griffierecht dient appellant zich tot het college te wenden. De uitspraak is gedaan door C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 juli 2023.

Uitspraak

Datum uitspraak: 18 juli 2023
22/2547 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht in het geding tussen:
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. drs. M.J.G. Schroeder, advocaat, beroep ingesteld tegen het besluit van het college van 2 maart 2022.
Bij besluit van 18 oktober 2022 heeft het college een nieuwe beslissing op bezwaar genomen en aan appellant de door hem gevorderde wettelijke rente toegekend.
Bij brief van 29 november 2022 heeft mr. drs. Schroeder daarop namens appellant het beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het college te veroordelen in de proceskosten en vergoeding van het griffierecht.
Het college heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspaak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld.
Vastgesteld wordt dat het beroep is ingetrokken naar aanleiding van de gewijzigde beslissing op bezwaar van 18 oktober 2022. Met dat besluit is het college volledig aan appellant tegemoetgekomen.
Volgens het college ligt het in de rede om het gewicht van de zaak vast te stellen op zeer licht tot licht (factor 0,25 of 0,5). De Raad is het eens met het college.
Het college wordt veroordeeld in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 209,25 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift). Hierbij is rekening gehouden met een wegingsfactor van 0,25, omdat het beroep uitsluitend is gericht tegen het niet vergoeden van de wettelijke rente en gemachtigde zich ook eerst tot het college had kunnen wenden om deze omissie hersteld te krijgen.
Voor restitutie van het griffierecht dient appellant zich te wenden tot het college.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het college in de kosten van appellant tot een bedrag van € 209,25.
Deze uitspraak is gedaan door C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2023.
(getekend) C.E.M. Marsé
(getekend) A. Giesen