ECLI:NL:CRVB:2023:1325

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
20 / 4049 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. J.W. Heemskerk, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 16 oktober 2020. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 25 oktober 2022, maar de behandeling is aangehouden om partijen de kans te geven een schikking te beproeven. Op 11 november 2022 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling van het college van burgemeester en wethouders van Deurne. Het college heeft schriftelijk gereageerd en heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de vergoeding van de proceskosten. De Raad heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Raad overweegt dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld. Aangezien appellant en het college tot een schikking zijn gekomen, is het college veroordeeld in de proceskosten die appellant heeft moeten maken. De kosten zijn begroot op € 837,- voor de procedure in beroep en € 1.674,- voor de procedure in hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 2.511,-.

De uitspraak is gedaan door C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken op 12 juli 2023.

Uitspraak

Datum uitspraak: 12 juli 2023
20/4049 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van
16 oktober 2020, 19/2880 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Deurne (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. J.W. Heemskerk, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
De zaak is behandeld tijdens een zitting van de Raad op 25 oktober 2022. De zaak is aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen een schikking te beproeven.
Bij brief van 11 november 2022 heeft mr. Heemskerk namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
Het college heeft schriftelijk gereageerd.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken, omdat appellant en het college tot een schikking zijn gekomen. Met de schikking is gedeeltelijk aan appellant tegemoetgekomen.
Het college heeft laten weten zich te kunnen vinden in de vergoeding van de proceskosten.
Het college wordt veroordeeld in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 837,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift) en € 1.674,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting).

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het college in de kosten van appellant tot een bedrag van € 2.511,-.
Deze uitspraak is gedaan door C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2023.
(getekend) C.E.M. Marsé
(getekend) A. Giesen