ECLI:NL:CRVB:2023:1248
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 30 juni 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/3979 AOW. Het hoger beroep van de appellant is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht van € 136,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. De appellant was eerder op de hoogte gesteld van de verschuldigdheid van het griffierecht via een brief van 6 januari 2023, waarin werd aangegeven dat het bedrag uiterlijk 28 dagen na verzending op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven. Een tweede herinnering volgde op 6 februari 2023, waarin opnieuw werd benadrukt dat het griffierecht tijdig moest worden voldaan om inhoudelijke behandeling van het hoger beroep te waarborgen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het griffierecht niet tijdig was betaald en dat er geen reden was om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim was. Hierdoor kon het hoger beroep niet inhoudelijk worden behandeld. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen.