Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
€ 548,- te worden geheven.
BESLISSING
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat van appellant een griffierecht van € 548,- wordt geheven.
Centrale Raad van Beroep
Op 28 juni 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/392 WSF. Het hoger beroep was ingesteld door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 december 2022. De Centrale Raad oordeelde dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellant werd in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar heeft de gestelde termijnen ongebruikt laten verstrijken. Hierdoor was het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk. De uitspraak van de rechtbank blijft in stand, en er wordt een griffierecht van € 548,- opgelegd aan de appellant. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van D. van der Boom als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.