ECLI:NL:CRVB:2023:1203

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
22 / 3409 WLZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van gronden

Op 28 juni 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/3409 WLZ. Het beroep was ingesteld door een appellant, vertegenwoordigd door mr. A.E.M.C. Koudijs, tegen een besluit van het CIZ van 19 september 2022. De Raad heeft vastgesteld dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, wat in strijd is met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht. De gemachtigde van de appellant kreeg de gelegenheid om dit verzuim te herstellen, maar heeft de gestelde termijnen ongebruikt laten verstrijken. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat verder onderzoek nodig was. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door D. Hardonk-Prins, met D. van der Boom als griffier. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 28 juni 2023
22/3409 WLZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het geding tussen:
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)

CIZ

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. A.E.M.C. Koudijs, advocaat, beroep ingesteld tegen het besluit van het CIZ van 19 september 2022.

OVERWEGINGEN

In artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten.
Het ingediende beroepschrift bevat geen gronden.
Bij brief van 11 november 2022 is de gemachtigde van appellant in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen.
De gemachtigde van appellant heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij aangetekende brief van 12 december 2022 is aan de gemachtigde van appellant nogmaals de gelegenheid geboden de beroepsgronden in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en is appellant erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg zal hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld.
De gemachtigde van appellant heeft ook deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Niet is gebleken van redenen die een verontschuldiging vormen voor dit verzuim. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van D. van der Boom als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2023.
(getekend) D. Hardonk-Prins
(getekend) D. van der Boom
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.