Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
€ 548,- te worden geheven.
BESLISSING
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat van appellant een griffierecht van € 548,- wordt geheven.
Centrale Raad van Beroep
Op 28 juni 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep ingesteld door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Het hoger beroep was geregistreerd onder nummer 23/475 WSF. De Centrale Raad oordeelde dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De appellant kreeg de gelegenheid om dit verzuim te herstellen, maar heeft de gestelde termijnen ongebruikt laten verstrijken. Hierdoor was het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk. De Raad besloot dat de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand blijft en dat er een griffierecht van € 548,- moet worden geheven. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van griffier D. van der Boom, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.