ECLI:NL:CRVB:2023:1198
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 28 juni 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/2050 WLZ. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R. Moghni, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 19 mei 2022. In de aanloop naar de uitspraak is de gemachtigde van de appellant herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht van € 136,-. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet tijdig voldaan, wat heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat er geen reden is om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim is geweest. De uitspraak is openbaar gedaan en de beslissing is ondertekend door D. Hardonk-Prins, met D. van der Boom als griffier. Tegen deze uitspraak staat een mogelijkheid tot verzet open voor belanghebbenden binnen zes weken na verzending van het afschrift.