ECLI:NL:CRVB:2023:116
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens ontbrekende handtekening bij AOW aanvraag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een bezwaar van appellante, die het niet eens was met een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) over haar recht op AOW na het overlijden van haar echtgenoot. Appellante had bezwaar gemaakt via een niet ondertekend elektronisch bericht, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van haar bezwaar door de Svb. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat de Svb voldoende gelegenheid had geboden om een ondertekend bezwaarschrift in te dienen. Appellante stelde in hoger beroep dat haar identiteit duidelijk was voor de Svb en dat het niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar onjuist was, vooral omdat zij geen DigiD had. De Raad bevestigde echter de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het de verantwoordelijkheid van appellante was om tijdig een ondertekend bezwaarschrift in te dienen. De Raad nam de overwegingen van de rechtbank over en concludeerde dat er geen aanleiding was voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 19 januari 2023.