ECLI:NL:CRVB:2023:116

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 januari 2023
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
22 / 1519 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens ontbrekende handtekening bij AOW aanvraag

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een bezwaar van appellante, die het niet eens was met een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) over haar recht op AOW na het overlijden van haar echtgenoot. Appellante had bezwaar gemaakt via een niet ondertekend elektronisch bericht, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van haar bezwaar door de Svb. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat de Svb voldoende gelegenheid had geboden om een ondertekend bezwaarschrift in te dienen. Appellante stelde in hoger beroep dat haar identiteit duidelijk was voor de Svb en dat het niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar onjuist was, vooral omdat zij geen DigiD had. De Raad bevestigde echter de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het de verantwoordelijkheid van appellante was om tijdig een ondertekend bezwaarschrift in te dienen. De Raad nam de overwegingen van de rechtbank over en concludeerde dat er geen aanleiding was voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 19 januari 2023.

Uitspraak

22.1519 AOW

Datum uitspraak: 19 januari 2023
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 april 2022, 21/5680 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. R. Akkaya, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 december 2022. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.F. Sturmans.

OVERWEGINGEN

1. Appellante was gehuwd met [naam echtgenoot] (echtgenoot), die op [overlijdensdatum] 2020 is overleden. Haar echtgenoot ontving een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) ten tijde van zijn overlijden. Bij besluit van 12 februari 2021 heeft de Svb appellante laten weten op welke bedragen in het kader van de AOW zij nog recht heeft vanwege het overlijden van haar echtgenoot. Op 16 maart 2021 heeft appellante hiertegen bezwaar gemaakt via een niet ondertekend elektronisch bericht (via WhatsApp). Op 29 juni 2021 heeft de Svb appellante erop gewezen dat het bezwaarschrift ondertekend dient te zijn. De Svb heeft het bezwaarschrift, samen met een formulier aanvraag hoorgesprek aan appellante gezonden, met het verzoek dit ondertekend retour te zenden. Appellante heeft alleen het formulier hoorgesprek (gedeeltelijk) ondertekend terug gezonden. In september 2021 is er meerdere keren contact geweest tussen de Svb en een in Nederland wonend familielid van appellante, de heer [naam] , die haar belangen destijds zou behartigen. [naam] heeft toegezegd aan appellante te vragen het bezwaarschrift ondertekend terug te sturen. Vervolgens is bij brief van 21 september 2020 opnieuw door de Svb een hersteltermijn geboden om vóór 19 oktober 2021 het bezwaarschrift ondertekend terug te sturen. In deze brief heeft de Svb ook gewaarschuwd dat het bezwaarschrift niet inhoudelijk zal worden behandeld indien het ondertekende bezwaarschrift niet vóór 19 oktober 2021 is ontvangen. De Svb heeft geen ondertekend bezwaarschrift ontvangen. In een besluit van 9 november 2021 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat de handtekening onder het bezwaarschrift ontbreekt.
2. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Svb appellante voldoende in de gelegenheid gesteld om een ondertekend bezwaarschrift in te dienen. De Svb kon dan ook in redelijkheid tot het besluit komen om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. Het standpunt van appellante dat een handtekening niet langer nodig is gezien de mogelijkheid om digitaal bezwaar te maken en de aanwezige gegevens over appellante maakt dit oordeel niet anders. De ondertekening dient ter bewijs dat het daadwerkelijk appellante is die bezwaar maakt. Bij het indienen van een bezwaarschrift via WhatsApp heeft appellante niet hoeven in te loggen via DigiD en is niet met zekerheid vast te stellen dat appellante degene is die bezwaar maakt.
3.1.
In hoger beroep bestrijdt appellante deze uitspraak met name door te stellen dat haar identiteit voor de Svb duidelijk was en dat het niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar daarmee onjuist is. Appellante heeft bovendien geen DigiD. Ook had de Svb [naam] erop moeten wijzen dat hij het bezwaarschrift had kunnen ondertekenen.
3.2.
De Svb meent een juist besluit genomen te hebben.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1.
De Raad kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en de overwegingen waarop de rechtbank dit oordeel heeft gebaseerd en neemt die overwegingen over. In aanvulling hierop overweegt de Raad dat het de verantwoordelijkheid van appellante was om tijdig, al dan niet via een machtiging aan [naam] , een ondertekend bezwaarschrift in te dienen. Appellante heeft dit nagelaten. De aangevallen uitspraak zal dan ook bevestigd worden.
5. Voor een vergoeding van proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M. Wolfrat, in tegenwoordigheid van R. van Doorn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2023.
(getekend) M. Wolfrat
(getekend) R. van Doorn