ECLI:NL:CRVB:2022:933
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor wasmachine en wasdroger op basis van niet-bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft appellant, die sinds 1997 bijstand ontvangt, bijzondere bijstand aangevraagd voor de vervanging van zijn wasmachine en wasdroger. De aanvraag, ter waarde van € 1.600,-, werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, omdat de kosten niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep tegen deze afwijzing ongegrond. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn medische klachten de slijtage van zijn wasmachine versnellen en dat een wasdroger medisch noodzakelijk is. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet in staat was om voor deze kosten te reserveren of deze via gespreide betaling te voldoen. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, omdat de kosten van inboedel als algemeen noodzakelijke kosten worden beschouwd die uit het inkomen op bijstandsniveau moeten worden voldaan. De enkele omstandigheid dat appellant eerder bijzondere bijstand voor extra was- en slijtagekosten heeft ontvangen, is niet voldoende om aan te tonen dat er sprake is van bijzondere omstandigheden. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak zonder veroordeling in de proceskosten.